Het militaire vliegwezen

Voor 1914 bestond de taak van militaire vliegtuigen uit observatie, verkenning en verbinding. In 1912 vonden in Brasschaat schietproeven plaats met een experimentele Lewismitrailleur gemonteerd op een toestel van het type Farman. De vliegtuigen van de school namen deel aan manoeuvres van het leger in 1911 en probeerden radioverbindingen te leggen met grondposten. In september 1913 werd bij Koninklijk Besluit de Vliegerscompagnie of Compagnie des Aviateurs opgericht. Ze bestond uit een vliegschool en vier smaldelen: telkens één voor de versterkte posities van Namen en Luik en twee voor die van Antwerpen. De vier smaldelen beschikten over zestien operationele vliegtuigen in totaal.

De mobilisatiebesluiten voor de Vliegerscompagnie verschenen op 29 juli 1914 in het ‘Journal Militaire Officiel’. De eenheid kreeg hierdoor versterking van acht burgerpiloten. Na amper vijf dagen strijd was echter al een derde van de vliegtuigen uitgeschakeld.

In het begin van de oorlog werden Belgische vliegtuigen herhaaldelijk door eigen troepen beschoten. Daarom werd op elk toestel een kokarde geschilderd in de Belgische driekleur. Na de val van Antwerpen verhuisde de Vliegerscompagnie via Sint- Denijs-Westrem en Oostende naar Calais (Frankrijk).

Naast het leiden van het artillerievuur voerden de Belgen tijdens de Slag van de IJzer ook hun eerste luchtbombardementen uit.

Vanaf 1915 werden de opdrachten voor het Belgische militaire vliegwezen uitgebreid. Vliegtuigen gaven nu regelmatig vuurleiding aan de artillerie, bombardeerden de vijandelijke stellingen, fotografeerden het front en verjaagden vijandelijke vliegtuigen boven de eigen stellingen.

De Vliegerscompagnie was ondertussen ook terug naar onbezet België verhuisd en gebruikte een vliegveld nabij De Panne en een terrein in Houtem. Op 20 maart 1915 werd de compagnie gereorganiseerd en kreeg de naam ‘Militaire Luchtvaart - Aviation Militaire’. De vliegschool hernam zijn activiteiten op het vliegveld van Etampes (Frankrijk).

De eerste luchtgevechten vonden plaats. Pierre Rigaux werd als eerste Belg gedood tijdens een luchtgevecht. Fernand Jacquet en Harry Vindevoghel behaalden de eerste officiële Belgische overwinning op een Duits vliegtuig.

De Belgische smaldelen hadden zich in de loop van de oorlog gespecialiseerd. Vier smaldelen deden verkenningen en twee smaldelen luchtgevechten.

Een nieuw smaldeel met waterlandingsvliegtuigen nam ondermeer deel aan de veldtocht in Afrika.

Begin 1918 werd de militaire luchtvaart verder uitgebouwd met een jachtgroep met drie smaldelen en zeven verkenningsmaldelen, waarvan één voor het Groot Hoofdkwartier en één voor elk van de zes legerafdelingen.