Luik

Op 4 augustus 1914 overschreden Duitse troepen de Belgische grens voor een snelle doortocht naar Frankrijk. België kreeg bij zijn onafhankelijkheid een verplichte gewapende neutraliteit opgelegd en kon dit niet aanvaarden. Als garanten van onze neutraliteit snelden de Britten te hulp met een expeditieleger. Zo waren de kaarten snel geschud: Frankrijk werd bondgenoot en het Duitse rijk de vijand. Het Belgische leger van 1914 was slecht georganiseerd met één (en naderhand twee) cavaleriedivisies en zes legerdivisies tegenover een veel te groot aantal vestingtroepen in meestal 19de-eeuwse forten. Ook de bewapening en uitrusting waren sterk verouderd. Toch hielden de forten van Luik stand tot 16 augustus en deze van Namen tot de 25ste.

Kaart van de gevechten rond Luik

Generaal Gérard Leman bezette de forten vanaf augustus 1914 met ongeveer 3.000 manschappen, met tussen de forten nog eens 23.000 man van de 3de Belgische Legerafdeling en de 15de gemengde brigade.

De forten van de "Versterkte Positie Luik” (Position Fortifiée de Liège) bevonden zich te Barchon, Evegnée, Fléron, Chaudfontaine, Embourg, Boncelles, Flémalle, Hollogne, Loncin, Lantin, Liers en Pontisse.

De forten werden nooit aangepast aan de nieuwste artillerieontwikkelingen: mortieren met een kaliber van 42cm. Desondanks hadden de Duitsers deze artilleriestukken bij de begindagen van de Eerste Wereldoorlog niet meegenomen naar Luik, omdat men niet op veel tegenstand rekende. De verwachting was dat de forten onder beschieting met 21cm-artillerie, gevolgd door een infanteriebestorming, niet stand zouden houden.

Het 21cm-geschut bleek echter weinig uitwerking te hebben: bij het begin van de beschieting verlieten de Belgen de stellingen om bij het einde weer tevoorschijn te komen en de aanstormende infanterie neer te maaien. De verliezen aan Duitse zijde liepen in de duizenden. Alsnog werden de "Dikke Bertha's" naar Luik gestuurd.

De Belgische troepen in Luik konden uiteindelijk tien dagen stand houden. Op 16 augustus 1914 raakte een 42cm-granaat de munitiekamer van het Fort Loncin. Het fort ontplofte omdat de geschutskoepels maar bestand waren tegen 21cm-granaten. Honderden Belgen waren op slag dood. Hiermee kwam een einde aan de strijd om de forten van Luik.

Generaal Gerard Leman, die zich in dit fort bevond, raakte bewusteloos door de ontploffing maar overleefde.