1916
De oorlog in Afrika
De Akte van Berlijn (1885) bepaalt dat, in het kader van een neutrale Congostaat, de Openbare Weermacht enkel een defensieve houding mag aannemen. Dit verandert wanneer Duitse schepen, gestationeerd op het Tanganyika-meer, op 15 augustus 1914 de haven van Mokolobu en een week later de post van Lukuga bombarderen.
De Openbare Weermacht, die in hoofdzaak was opgericht om als politiemacht te fungeren, is in 1914 niet bij machte om militaire operaties uit te voeren.
Terwijl de Openbare Weermacht zich reorganiseert, ondersteunt ze de Franse en de Britse troepen tijdens de verovering van Kameroen (30 september 1915 - 1 januari 1916) en het verdrijven van de Duitse troepen uit Noord-Rhodesië, het huidige Zambia (4 februari 1915 - 3 november 1915).
Vanaf begin 1916 beschikt de Openbare Weermacht over een troepenmacht van 15.000 man en is zij voorzien van de nodige ondersteunende en offensieve capaciteiten.
Voordien is haar rol beperkt tot het verdedigen van de grenzen en tot het veroveren van de heerschappij over het Tanganyikameer.
Dit laatste gebeurde in samenwerking met de Britse admiraliteit en na beschikking over de nodige luchtsteun. In april 1916 begint de veldtocht naar Tabora (Tanganyika).
Na de verovering van Ruanda in mei 1916 en van Urundi in juni 1916 worden twee colonnes gevormd om Tabora in te nemen. In het noorden vertrekt een colonne die, na hevige gevechten in de regio van Ussewi, nabij Mwanza het Victoria-meer bereikt op 30 juli. Vanuit Kitega vertrekt begin juli een tweede colonne naar het zuiden langs de oostelijke oever van het Tanganyika-meer.
Op 28 juli verovert die havenstad Kigoma, het eindpunt van de strategische spoorlijn Dar Es Salam-Tabora-Kigoma.
Begin augustus 1916 beginnen beide colonnes hun convergerende mars naar Tabora. Na het breken van de laatste tegenstand in Ussoke en Lulanguru, geven de burgerlijke autoriteiten Tabora over aan de troepen van de Openbare Weermacht op 19 september 1916.
Op vraag van de Britten, die er maar niet in slagen de vijand te bedwingen, worden troepen van de Openbare Weermacht overgebracht naar de regio Dodema-Kilosa tijdens juli 1917. Vanuit die streek rukken ze op naar het plateau van Mahenge in september 1917 en wordt Mahenge veroverd op 9 oktober 1917. Met de inname van Mahenge eindigt de actieve rol van België in Afrika tijdens de Eerste Wereldoorlog. Die veldtocht kostte het leven aan meer dan 9.000 manschappen waarvan de meesten overleden door ziekte.
Na de oorlog werd Ruanda-Urundi als mandaatgebied toevertrouwd aan België.